Rijtest

Protocollen rijtesten

Inleiding op de protocollen rijtesten

Op deze pagina vindt u de protocollen voor rijtesten bij verschillende medische aandoeningen en beperkingen. Deze rijtesten worden afgenomen door het CBR om te beoordelen of iemand veilig kan deelnemen aan het verkeer.

Toelichting op normen en beoordelingsaspecten

Voor een toelichting op de normen van rijgeschiktheid verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000. De meest actuele versie hiervan is te vinden op de website van de overheid.
In elk protocol worden alleen de relevante aspecten van rijtaken genoemd die van toepassing zijn op de specifieke aandoening. De volledige lijst met alle beoordelingsaspecten en de bijbehorende normering vindt u hier.

Rijbewijsbezitters en niet-rijbewijsbezitters

Wij maken in de protocollen onderscheid tussen:

  1. Niet-rijbewijsbezitters: Personen die een rijbewijs willen behalen.
  2. Rijbewijsbezitters: Personen die hun rijbewijs willen behouden of verlengen.

Dit onderscheid is relevant, omdat de rijtest voor deze groepen anders wordt uitgevoerd. Meer hierover leest u in elk afzonderlijk protocol.

Rijlessen en voorbereiding op de rijtest

In sommige protocollen wordt een aantal rijlessen genoemd als voorbereiding op de rijtest. Dit aantal is een indicatie en kan per persoon verschillen. Sommige kandidaten hebben meer of minder lessen nodig, afhankelijk van hun situatie.
Soms blijkt tijdens de rijopleiding dat een bepaalde aanpassing in het voertuig toch niet goed werkt. In dat geval kan het nodig zijn om over te stappen op een andere aanpassing. Ook kan het zijn dat iemand meer tijd nodig heeft om bepaalde rijtaken goed te leren en veilig uit te voeren.
Het is daarom belangrijk om samen met de rijinstructeur een goed plan te maken. Als er twijfel is over de aanpak, kan de rijinstructeur advies inwinnen bij een deskundige praktische rijgeschiktheid (DPR). Dit kan ook telefonisch via de klantenservice van het CBR.

Inrichting van de rijtest

Afhankelijk van de aandoening bestaat de rijtest uit een technisch onderzoek en/of een dynamisch onderzoek:

  1. Technisch onderzoek Dit richt zich op de bediening van het voertuig, zoals de kracht en mobiliteit die nodig zijn voor stuur- en pedaalbediening.
  2. Dynamisch onderzoek: Dit komt in de meeste gevallen voor en beoordeelt fysieke en cognitieve rijtaken tijdens het rijden in het verkeer.

Welke onderdelen precies van toepassing zijn, verschilt per aandoening en wordt in de protocollen verder toegelicht.

Hieronder staan de volgende protocollen beschreven:

Protocol rijtesten bij ADHD - inclusief subtypen

A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij ADHD verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 8, paragraaf 8.10. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

B. De uitvoering

Rijbewijsbezitters:

  1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
  2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

    • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
    • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
    • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
    • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

Niet-rijbewijsbezitters:

  1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
  2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

C. Aspecten van rijtaken

  1. Volgehouden aandacht
  2. Selectieve aandacht
  3. Verdeelde aandacht
  4. Besluitvorming

D. Inrichting van de rijtest

  1. Technisch onderzoek
    Niet van toepassing.
  2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtaken

    1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig op juiste wijze te bedienen en voor zover van toepassing zowel versnellend als vertragend over te schakelen.
    2. Zowel de gastoevoer als de remorganen van het motorrijtuig op juiste wijze te bedienen tijdens de zelfstandige verkeersdeelname.
    3. De verlichting, de waarschuwing- en andere hulpapparatuur tijdig en op de juiste wijze te bedienen zonder dat de zelfstandige verkeersdeelname daardoor wordt beïnvloed.
    4. Het motorrijtuig behoorlijk te beheersen door het tonen van voldoende stuurvastheid tijdens het bedienen van alle inrichtingscomponenten.
    5. Tijdig en op doelmatige wijze de snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen.
    6. Indien nodig op verantwoorde wijze stopproeven uitvoeren.
    7. Ook bij lage snelheid voldoende vlot te sturen met voldoende grip op het stuur.
    8. Het in alle omstandigheden op een veilige en praktische wijze kunnen deelnemen aan het verkeer met in achtneming van de geldende verkeersregels en met een aan de weg en verkeerssituatie aangepaste snelheid.
    9. Zelfstandig kunnen uitvoeren van dubbeltaken in het verkeer. Als voorbeeld: het zelfstandig vinden van de opgegeven route middels borden en het tijdig kunnen blijven waarnemen en reageren op verwachte en onverwachte situaties in het verkeer.
    10. Zelfstandig reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek, bewust zijn van de risico's van de met name zwakkere verkeersdeelnemers zoals voetgangers en fietsers, voorrang verlenen.
    11. Zodanige waarneming dat tijdig gereageerd kan worden op verwachte en onverwachte situaties.
    12. Zodanig kunnen deelnemen aan het verkeer dat er geen sprake is van beïnvloeding door het laten afleiden van de aandacht in het verkeer.
    13. Het geconcentreerd en zelfstandig kunnen blijven deelnemen aan het verkeer in combinatie met de hierboven beschreven rijtaken.
    14. Een aantal keren links en rechtsaf slaan om snelheid maken en afremmen in combinatie met sturen te bezien.
    15. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
    16. Waar mogelijk rotondes rijden zowel half als driekwart rond om de combinatie van techniek, waarnemen en zelfstandig richting kiezen te beoordelen.
    17. Buiten de bebouwde kom met hogere snelheden rijden en de omgang met verkeer bezien inclusief zelfstandig inhalen of voorbijgaan. Dit in combinatie met een bochtige weg waar zelfstandig de snelheid en de plaats op de weg aangepast moet worden.
    18. Op de autosnelweg zelfstandig in- en uitvoegen, inhalen en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming.
    19. Het kunnen rijden van lange bochten met hogere snelheid met juiste plaatsbepaling op de weg.

    E. Duur van de rijtest

    Groep 1:

    Categorie Totale duur rijtest Minimale rijtijd
    A, B 60 minuten 30 minuten
    T 90 minuten 45 minuten

    Wanneer er geen codes gegeven hoeven te worden doet DPR een uitspraak m.b.t. de geschiktheid voor groep 2 voertuigen.

    Groep 2:

    Categorie Totale duur rijtest Minimale rijtijd
    C, CE, D, DE 90 minuten 45 minuten

    Protocol rijtesten bij Autisme Spectrumstoornissen (ASS)

    A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

    Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij ASS verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 8, paragraaf 8.11. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

    B. De uitvoering

    Rijbewijsbezitters:

    1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
    2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

      • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
      • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
      • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
      • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

    Niet-rijbewijsbezitters:

    1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
    2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

    C. Aspecten van rijtaken

    1. Volgehouden aandacht
    2. Selectieve aandacht
    3. Verdeelde aandacht
    4. Besluitvorming

    D. Inrichting van de rijtest

    1. Technisch onderzoek
      Niet van toepassing.
    2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtaken

      1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig op juiste wijze te bedienen en voor zover van toepassing zowel versnellend als vertragend over te schakelen.
      2. Zowel de gastoevoer als de remorganen van het motorrijtuig op juiste wijze te bedienen tijdens de zelfstandige verkeersdeelname.
      3. De verlichting, de waarschuwing- en andere hulpapparatuur tijdig en op de juiste wijze te bedienen zonder dat de zelfstandige verkeersdeelname daardoor wordt beïnvloed.
      4. Het motorrijtuig behoorlijk te beheersen door het tonen van voldoende stuurvastheid.
      5. Tijdig en op doelmatige wijze de snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen.
      6. Indien nodig op verantwoorde wijze stopproeven uitvoeren.
      7. Ook bij lage snelheid voldoende vlot te sturen met voldoende grip op het stuur.
      8. Het in alle omstandigheden op een veilige en praktische wijze kunnen deelnemen aan het verkeer met in achtneming van de geldende verkeersregels en met een aan de weg en verkeerssituatie aangepaste snelheid.
      9. Zelfstandig kunnen uitvoeren van dubbeltaken in het verkeer, zoals het zelfstandig vinden van de opgegeven route middels borden en het tijdig kunnen blijven waarnemen en reageren op verwachte en onverwachte situaties in het verkeer.
      10. Zelfstandig reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek, bewust zijn van de risico's van de met name zwakkere verkeersdeelnemers zoals voetgangers en fietsers, voorrang verlenen.
      11. Zodanige waarneming dat tijdig gereageerd kan worden op verwachte en onverwachte situaties.
      12. Zodanig kunnen deelnemen aan het verkeer dat er geen sprake is van beïnvloeding door het laten afleiden van de aandacht in het verkeer.
      13. Het geconcentreerd en zelfstandig kunnen blijven deelnemen aan het verkeer in combinatie met de hierboven beschreven rijtaken.
      14. Een aantal keren links en rechtsaf slaan om snelheid maken en afremmen in combinatie met sturen te bezien.
      15. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
      16. Waar mogelijk rotondes rijden zowel half als driekwart rond om de combinatie van techniek, waarnemen en zelfstandig richting kiezen te beoordelen.
      17. Buiten de bebouwde kom met hogere snelheden rijden en de omgang met verkeer bezien inclusief zelfstandig inhalen of voorbijgaan. Dit in combinatie met een bochtige weg waar zelfstandig de snelheid en de plaats op de weg aangepast moet worden.
      18. Op de autosnelweg zelfstandig in- en uitvoegen, inhalen en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming.
      19. Het kunnen rijden van lange bochten met hogere snelheid met juiste plaatsbepaling op de weg.

      E. Duur van de rijtest

      Groep 1:

      Categorie Totale duur rijtest Minimale rijtijd
      A, B 60 minuten 30 minuten
      T 90 minuten 45 minuten

      Groep 2:

      Categorie Totale duur rijtest Minimale rijtijd
      C, CE, D, DE 90 minuten 45 minuten

      Protocol rijtesten bij Chronische Nierschade (CNS)

      A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000 

      Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij chronische nierschade verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 5, paragraaf 5.4. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

      B. De uitvoering

      Rijbewijsbezitters:

      1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
      2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

        • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
        • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
        • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
        • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

      Niet-rijbewijsbezitters:

      1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
      2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

      C. Aspecten van rijtaken

      1. Volgehouden aandacht
      2. Verdeelde aandacht
      3. Besluitvorming
      4. Sturen – Mobiliteit
      5. Sturen – Coördinatie
      6. Sturen – Kracht
      7. Bediening schakelaars en parkeerrem- Mobiliteit en coördinatie
      8. Bediening schakelmechanisme - Mobiliteit en coördinatie
      9. Bediening gasmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
      10. Bediening gasmechanisme – Dosering
      11. Bediening remmechanisme – Mobiliteit
      12. Bediening remmechanisme – Coördinatie
      13. Bediening remmechanisme – Kracht
      14. Bediening remmechanisme – Dosering
      15. Bediening koppelingsmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
      16. Bediening koppelingsmechanisme – Dosering

      D. Inrichting van de rijtest

      1. Technisch onderzoek

        1. Indien nodig het bepalen van de trap- of duwkracht voor de bediening van de bedrijfsrem
        2. Besturing- en bedieningsmogelijkheden van de kandidaat en de noodzaak van mogelijke aanpassing voor het betreffende motorrijtuig bepalen
      2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtaken

        1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
        2. De verlichting, de waarschuwing- en andere hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
        3. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen, inclusief stopproeven.
        4. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
        5. Tijdens de rijtest wordt een aantal keren naar links en rechts van richting veranderd.
        6. Indien nodig wordt zowel binnen als buiten de bebouwde kom gereden.
        7. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.

        E. Duur van de rijtest

        Totale duur rijtest Minimale rijtijd
        60 minuten 30 minuten

        Protocol rijtesten bij cognitieve stoornissen, anders dan dementie

        A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

        Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij cognitieve stoornissen verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 8, paragraaf 8.6.2. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

        B. De uitvoering

        Rijbewijsbezitters:

        1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
        2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

          • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
          • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
          • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
          • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

        Niet-rijbewijsbezitters:

        1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
        2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

         C. Aspecten van rijtaken

        1. Volgehouden aandacht
        2. Selectieve aandacht
        3. Verdeelde aandacht
        4. Oriëntatie
        5. Executieve vaardigheden
        6. Gevaarherkenning
        7. Besluitvorming

        D. Inrichting van de rijtest

        Dynamisch onderzoek - cognitieve rijtaken

        1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
        2. De verlichting, de waarschuwing- en ander hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
        3. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
        4. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom.
        5. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
        6. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond.
        7. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming.
        8. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek.
        9. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
        10. Rijden op wegen met snelheid remmende maatregelen, zoals drempels, versmallingen, chicanes in het wegverloop.
        11. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen.
        12. Zo nodig worden stopproeven uitgevoerd.
        13. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.

        E. Duur van de rijtest

        Totale duur rijtest Minimale rijtijd
        60 minuten 30 minuten

        Protocol rijtesten bij dementie

        A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

        Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij dementie verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 8, paragraaf 8.6.1. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

        B. De uitvoering

        Rijbewijsbezitters:

        1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
        2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

          • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
          • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
          • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
          • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

        Niet-rijbewijsbezitters:

        1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
        2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

        C. Aspecten van rijtaken

        1. Volgehouden aandacht
        2. Selectieve aandacht
        3. Verdeelde aandacht
        4. Oriëntatie
        5. Executieve vaardigheden
        6. Gevaarherkenning
        7. Besluitvorming

        D. Inrichting van de rijtest

        Dynamisch onderzoek - cognitieve rijtaken

        1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
        2. De verlichting, de waarschuwing- en ander hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
        3. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
        4. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom.
        5. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
        6. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond.
        7. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming.
        8. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek.
        9. Enige tijd zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming of het volgen van wegbewijzering.
        10. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
        11. Rijden op wegen met snelheid remmende maatregelen, zoals drempels, versmallingen, chicanes in het wegverloop.
        12. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen.
        13. Zo nodig worden stopproeven uitgevoerd.
        14. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.

        E. Duur van de rijtest

        Totale duur rijtest Minimale rijtijd
        90 minuten 45 minuten

        Protocol rijtesten bij diabetes mellitus

        A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

        Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij diabetes mellitus verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 5, paragraaf 5.2.1. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

        B. De uitvoering

        Rijbewijsbezitters:

        1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
        2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

          • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
          • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
          • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
          • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

          Niet-rijbewijsbezitters:

          1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
          2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

          C. Aspecten van rijtaken

          1. Sturen – Mobiliteit
          2. Sturen – Coördinatie
          3. Sturen – Kracht
          4. Bediening schakelaars en parkeerrem- Mobiliteit en coördinatie
          5. Bediening schakelmechanisme - Mobiliteit en coördinatie
          6. Bediening gasmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
          7. Bediening gasmechanisme – Dosering
          8. Bediening remmechanisme – Mobiliteit
          9. Bediening remmechanisme – Coördinatie
          10. Bediening remmechanisme – Kracht
          11. Bediening remmechanisme – Dosering
          12. Bediening koppelingsmechanisme – Mobiliteit en Coördinatie
          13. Bediening koppelingsmechanisme – Dosering

          D. Inrichting van de rijtest

          1. Technisch onderzoek

            1. Indien nodig het bepalen van de trap- of duwkracht voor de bediening van de bedrijfsrem.
            2. Besturing- en bedieningsmogelijkheden van de kandidaat en de noodzaak van mogelijke aanpassing voor het betreffende motorrijtuig bepalen.
          2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtaken

            1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
            2. De verlichting, de waarschuwings- en andere hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
            3. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen, inclusief stopproeven.
            4. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
            5. Tijdens de rijtest wordt een aantal keren naar links en rechts van richting veranderd.
            6. Indien nodig wordt zowel binnen als buiten de bebouwde kom gereden.
            7. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.

            E. Duur van de rijtest

            Totale duur rijtest Minimale rijtijd
            60 minuten 30 minuten

            Protocol rijtesten bij doorbloedingsstoornissen van de hersenen

            A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

            Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij doorbloedingsstoornissen van de hersenen verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 7, paragraaf 7.6. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

            B. De uitvoering

            Rijbewijsbezitters:

            1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
            2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

              • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
              • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
              • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
              • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

            Niet-rijbewijsbezitters:

            1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
            2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

            C. Aspecten van rijtaken

            1. Zitpositie
            2. Veiligheidsgordel
            3. Sturen – Mobiliteit
            4. Sturen – Kracht
            5. Sturen – Coördinatie
            6. Bediening schakelaars en parkeerrem – Mobiliteit en Coördinatie
            7. Bediening schakelmechanisme – Mobiliteit en Coördinatie
            8. Bediening schakelmechanisme – Duurbelasting
            9. Bediening gasmechanisme – Mobiliteit en Coördinatie
            10. Bediening gasmechanisme – Dosering
            11. Bediening remmechanisme – Mobiliteit
            12. Bediening remmechanisme – Coördinatie
            13. Bediening remmechanisme – Kracht
            14. Bediening remmechanisme – Dosering
            15. Bediening koppelingsmechanisme – Mobiliteit en Coördinatie
            16. Bediening koppelingsmechanisme – Dosering
            17. Waarnemen - Beperking rotatie wervelkolom
            18. Volgehouden aandacht
            19. Selectieve aandacht
            20. Verdeelde aandacht
            21. Oriëntatie
            22. Executieve vaardigheden
            23. Gevaarherkenning
            24. Besluitvorming
            25. Waarnemen - Visus
            26. Waarnemen - Gezichtsvelddefect
            27. Positie op de weg

            D. Inrichting van de rijtest

            1. Technisch onderzoek

              1. Indien nodig het bepalen van de trap- of duwkracht voor de bediening van de bedrijfsrem.
              2. Besturing- en bedieningsmogelijkheden van de kandidaat en de noodzaak van mogelijke aanpassing voor het betreffende motorrijtuig bepalen.
            2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtaken

              • Fysieke rijtaken:

                1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
                2. De verlichting, de waarschuwing- en ander hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
                3. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen, inclusief stopproeven.
                4. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
                5. Tijdens de rijtest wordt een aantal keren naar links en rechts van richting veranderd.
                6. Indien nodig wordt zowel binnen als buiten de bebouwde kom gereden.
                7. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.
              • Cognitieve rijtaken:

                1. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom.
                2. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
                3. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond.
                4. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming.
                5. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek.
                6. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
                7. Rijden op wegen met snelheid remmende maatregelen, zoals drempels, versmallingen, chicanes in het wegverloop. 

            E. Duur van de rijtest

            Totale duur rijtest Minimale rijtijd
            60 minuten 30 minuten

            Protocol rijtesten bij eenogigheid

            A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

            Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij eenogigheid verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 3, paragraaf 3.4. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

            B. De uitvoering

            Rijtest bij bovenbedoelde afwijkingen, wanneer het een beoordeling voor groep 2 betreft. De rijtest wordt indien mogelijk afgenomen in de eigen vrachtauto of autobus.

            C. Aspecten van rijtaken

            1. Waarnemen - Visus
            2. Positie op de weg
            3. Verdeelde aandacht
            4. Besluitvorming

            D. Inrichting van de rijtest

            1. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom
            2. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
            3. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond
            4. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming
            5. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek
            6. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
            7. Rijden op wegen met snelheid remmende maatregelen, zoals drempels, versmallingen, chicanes in het wegverloop

            E. Duur van de rijtest

            Rijbewijs categorie Totale duur rijtest Minimale rijtijd
            Groep 1 Geen rijtest N.v.t.
            Groep 2 90 minuten 45 minuten

            Protocol rijtesten bij lichamelijke handicaps

            A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

            Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij lichamelijke handicaps verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 9. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

            B. De uitvoering

            Rijbewijsbezitters:

            1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
            2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

              • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
              • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
              • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
              • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

            Niet-rijbewijsbezitters:

            1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
            2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 10 rijlessen zijn gevolgd.

            C. Aspecten van rijtaken

            1. Zitpositie
            2. Veiligheidsgordel
            3. Sturen – Mobiliteit
            4. Sturen – Kracht
            5. Sturen – Coördinatie
            6. Bediening schakelaars en parkeerrem – Mobiliteit en Coördinatie
            7. Bediening schakelmechanisme – Mobiliteit en Coördinatie
            8. Bediening schakelmechanisme – Duurbelasting
            9. Bediening gasmechanisme – Mobiliteit en Coördinatie
            10. Bediening gasmechanisme – Dosering
            11. Bediening remmechanisme – Mobiliteit
            12. Bediening remmechanisme – Coördinatie
            13. Bediening remmechanisme – Kracht
            14. Bediening remmechanisme – Dosering
            15. Bediening koppelingsmechanisme – Mobiliteit en Coördinatie
            16. Bediening koppelingsmechanisme – Dosering
            17. Waarnemen - Beperking rotatie wervelkolom

            D. Inrichting van de rijtest

            1. Technisch onderzoek

              1. Indien nodig het bepalen van de trap- of duwkracht voor de bediening van de bedrijfsrem.
              2. Indien nodig het bepalen van de bedieningskracht die uitgeoefend kan worden op de stuurinrichting.
              3. Besturing- en bedieningsmogelijkheden van de kandidaat en de noodzaak van mogelijke aanpassing voor het betreffende motorrijtuig bepalen.
            2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtakenFysieke rijtaken:

              1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
              2. De verlichting, de waarschuwing- en ander hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
              3. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen, inclusief stopproeven.
              4. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
              5. Indien nodig wordt zowel binnen als buiten de bebouwde kom gereden.
              6. Tijdens de rijtest wordt een aantal keren naar links en rechts van richting veranderd.
              7. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.

            E. Duur van de rijtest

            Totale duur rijtest Minimale rijtijd
            60 minuten 30 minuten

            Protocol rijtesten bij longziekten

            A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000 

            Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij longziekten verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 5, paragraaf 5.5.1. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

            B. De uitvoering

            Rijbewijsbezitters:

            1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
            2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

              • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
              • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
              • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
              • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

            Niet-rijbewijsbezitters:

            1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
            2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

            C. Aspecten van rijtaken

            1. Volgehouden aandacht
            2. Verdeelde aandacht
            3. Besluitvorming
            4. Sturen – Mobiliteit
            5. Sturen – Coördinatie
            6. Sturen – Kracht
            7. Bediening schakelaars en parkeerrem- Mobiliteit en coördinatie
            8. Bediening schakelmechanisme - Mobiliteit en coördinatie
            9. Bediening gasmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
            10. Bediening gasmechanisme – Dosering
            11. Bediening remmechanisme – Mobiliteit
            12. Bediening remmechanisme – Coördinatie
            13. Bediening remmechanisme – Kracht
            14. Bediening remmechanisme – Dosering
            15. Bediening koppelingsmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
            16. Bediening koppelingsmechanisme – Dosering

            D. Inrichting van de rijtest

            1. Technisch onderzoek

              1. Indien nodig het bepalen van de trap- of duwkracht voor de bediening van de bedrijfsrem.
              2. Besturing- en bedieningsmogelijkheden van de kandidaat en de noodzaak van mogelijke aanpassing voor het betreffende motorrijtuig bepalen.
            2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtaken

              1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
              2. De verlichting, de waarschuwings- en andere hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
              3. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen, inclusief stopproeven.
              4. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
              5. Tijdens de rijtest wordt een aantal keren naar links en rechts van richting veranderd.
              6. Indien nodig wordt zowel binnen als buiten de bebouwde kom gereden.
              7. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.

              E. Duur van de rijtest

              Totale duur rijtest Minimale rijtijd
              60 minuten 30 minuten

              Protocol rijtesten bij multiple sclerose

              A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

              Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij multiple sclerose verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 7, paragraaf 7.4.1*. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.
              Bij cognitieve stoornissen gelden tevens de eisen uit hoofdstuk 8, paragraaf 8.6.

              B. De uitvoering

              Rijbewijsbezitters:

              1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
              2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

                • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
                • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
                • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
                • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

              Niet-rijbewijsbezitters:

              1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
              2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

              C. Aspecten van rijtaken

              1. Zitpositie
              2. Veiligheidsgordel
              3. Sturen – Mobiliteit
              4. Sturen – Kracht
              5. Sturen – Coördinatie
              6. Bediening schakelaars en parkeerrem – Mobiliteit en coördinatie
              7. Bediening schakelmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
              8. Bediening schakelmechanisme – Duurbelasting
              9. Bediening gasmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
              10. Bediening gasmechanisme – Dosering
              11. Bediening remmechanisme – Mobiliteit
              12. Bediening remmechanisme – Coördinatie
              13. Bediening remmechanisme – Kracht
              14. Bediening remmechanisme – Dosering
              15. Bediening koppelingsmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
              16. Bediening koppelingsmechanisme – Dosering
              17. Waarnemen - Beperking rotatie wervelkolom
              18. Volgehouden aandacht
              19. Verdeelde aandacht
              20. Besluitvorming
              21. Waarnemen - Visus 
              22. Positie op de weg 

              D. Inrichting van de rijtest

              1. Technisch onderzoek

                1. Indien nodig het bepalen van de trap- of duwkracht voor de bediening van de bedrijfsrem.
                2. Besturing- en bedieningsmogelijkheden van de kandidaat en de noodzaak van mogelijke aanpassing voor het betreffende motorrijtuig bepalen.
              2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtaken

                • Fysieke rijtaken:

                  1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
                  2. De verlichting, de waarschuwing- en ander hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
                  3. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen, inclusief stopproeven.
                  4. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
                  5. Tijdens de rijtest wordt een aantal keren naar links en rechts van richting veranderd.
                  6. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.
                • Cognitieve rijtaken:

                  1. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom.
                  2. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
                  3. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond.
                  4. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming.
                  5. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek.
                  6. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
                  7. Rijden op wegen met snelheid remmende maatregelen, zoals drempels, versmallingen, chicanes in het wegverloop. 

                  E. Duur van de rijtest

                  Totale duur rijtest Minimale rijtijd
                  60 minuten 30 minuten

                  Protocol rijtesten bij narcolepsie en idiopathische hypersomnolentie

                  A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

                  Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij narcolepsie en idiopathische hypersomnolentie verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 7, paragraaf 7.3.2. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

                  B. De uitvoering

                  Rijbewijsbezitters:

                  1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
                  2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

                    • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
                    • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
                    • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
                    • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

                  Niet-rijbewijsbezitters:

                  1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
                  2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

                   C. Aspecten van rijtaken

                  1. Volgehouden aandacht
                  2. Verdeelde aandacht
                  3. Besluitvorming
                  4. Bediening schakelmechanisme – Duurbelasting

                  D. Inrichting van de rijtest

                  1. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom
                  2. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
                  3. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond
                  4. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming
                  5. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek
                  6. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
                  7. Rijden op wegen met snelheid remmende maatregelen, zoals drempels, versmallingen, chicanes in het wegverloop

                  E. Duur van de rijtest

                  Totale duur rijtest Minimale rijtijd
                  60 minuten 30 minuten

                  Protocol rijtesten bij obstructief slaap apnoe syndroom (OSAS)

                  A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

                  Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij obstructief slaap apnoe syndroom verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 7, paragraaf 7.3.1. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

                  B. De uitvoering

                  Rijbewijsbezitters:

                  1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
                  2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

                    • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
                    • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
                    • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
                    • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

                  Niet-rijbewijsbezitters:

                  1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
                  2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

                  C. Aspecten van rijtaken

                  1. Volgehouden aandacht
                  2. Verdeelde aandacht
                  3. Besluitvorming
                  4. Sturen – Mobiliteit
                  5. Sturen – Coördinatie
                  6. Sturen – Kracht
                  7. Bediening schakelaars en parkeerrem- Mobiliteit en coördinatie
                  8. Bediening schakelmechanisme - Mobiliteit en coördinatie
                  9. Bediening gasmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
                  10. Bediening gasmechanisme – Dosering
                  11. Bediening remmechanisme – Mobiliteit
                  12. Bediening remmechanisme – Coördinatie
                  13. Bediening remmechanisme – Kracht
                  14. Bediening remmechanisme – Dosering
                  15. Bediening koppelingsmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
                  16. Bediening koppelingsmechanisme – Dosering

                  D. Inrichting van de rijtest

                  1. Technisch onderzoek

                    1. Indien nodig het bepalen van de trap- of duwkracht voor de bediening van de bedrijfsrem.
                    2. Besturing- en bedieningsmogelijkheden van de kandidaat en de noodzaak van mogelijke aanpassing voor het betreffende motorrijtuig bepalen.
                  2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtaken

                    1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
                    2. De verlichting, de waarschuwings- en andere hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
                    3. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen, inclusief stopproeven.
                    4. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
                    5. Tijdens de rijtest wordt een aantal keren naar links en rechts van richting veranderd.
                    6. Indien nodig wordt zowel binnen als buiten de bebouwde kom gereden.
                    7. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.

                    E. Duur van de rijtest

                    Totale duur rijtest Minimale rijtijd
                    60 minuten 30 minuten

                    Protocol rijtesten bij progressieve neurologische en neuromusculaire ziektebeelden anders dan MS

                    A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

                    Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij progressieve neurologische en neuromusculaire ziektebeelden verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 7, paragraaf 7.4.2. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.
                    Bij cognitieve stoornissen gelden tevens de eisen uit hoofdstuk 8, paragraaf 8.6.

                    B. De uitvoering

                    Rijbewijsbezitters:

                    1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
                    2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

                      • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
                      • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
                      • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
                      • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

                    Niet-rijbewijsbezitters:

                    1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
                    2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

                    C. Aspecten van rijtaken

                    1. Zitpositie
                    2. Veiligheidsgordel
                    3. Sturen – Mobiliteit
                    4. Sturen – Kracht
                    5. Sturen – Coördinatie
                    6. Bediening schakelaars en parkeerrem – Mobiliteit en coördinatie
                    7. Bediening schakelmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
                    8. Bediening schakelmechanisme – Duurbelasting
                    9. Bediening gasmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
                    10. Bediening gasmechanisme – Dosering
                    11. Bediening remmechanisme – Mobiliteit
                    12. Bediening remmechanisme – Coördinatie
                    13. Bediening remmechanisme – Kracht
                    14. Bediening remmechanisme – Dosering
                    15. Bediening koppelingsmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
                    16. Bediening koppelingsmechanisme – Dosering
                    17. Waarnemen - Beperking rotatie wervelkolom
                    18. Volgehouden aandacht
                    19. Selectieve aandacht
                    20. Verdeelde aandacht
                    21. Oriëntatie
                    22. Executieve vaardigheden
                    23. Gevaarherkenning
                    24. Besluitvorming

                    D. Inrichting van de rijtest

                    1. Technisch onderzoek

                      1. Indien nodig het bepalen van de trap- of duwkracht voor de bediening van de bedrijfsrem.
                      2. Besturing- en bedieningsmogelijkheden van de kandidaat en de noodzaak van mogelijke aanpassing voor het betreffende motorrijtuig bepalen.
                    2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtaken

                      • Fysieke rijtaken:

                        1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
                        2. De verlichting, de waarschuwing- en ander hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
                        3. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen, inclusief stopproeven.
                        4. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
                        5. Tijdens de rijtest wordt een aantal keren naar links en rechts van richting veranderd.
                        6. Indien nodig wordt zowel binnen als buiten de bebouwde kom gereden.
                        7. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.
                      • Cognitieve rijtaken:

                        1. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
                        2. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond.
                        3. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming.
                        4. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek.
                        5. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
                        6. Rijden op wegen met snelheid remmende maatregelen, zoals drempels, versmallingen, chicanes in het wegverloop.

                      E. Duur van de rijtest 

                      Algemeen

                      Totale duur rijtest Minimale rijtijd
                      60 minuten 60 minuten

                      Specifiek voor de ziekte van Huntington

                      Totale duur rijtest Minimale rijtijd
                      90 minuten 45 minuten

                      Protocol rijtesten bij stationaire ziektebeelden

                      A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

                      Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij stationaire ziektebeelden verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 7, paragraaf 7.7. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

                      B. De uitvoering

                      Rijbewijsbezitters:

                      1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
                      2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

                        • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
                        • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
                        • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
                        • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

                      Niet-rijbewijsbezitters:

                      1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
                      2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

                      C. Aspecten van rijtaken

                      1. Zitpositie
                      2. Veiligheidsgordel
                      3. Sturen – Mobiliteit
                      4. Sturen – Kracht
                      5. Sturen – Coördinatie
                      6. Bediening schakelaars en parkeerrem – Mobiliteit en coördinatie
                      7. Bediening schakelmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
                      8. Bediening schakelmechanisme – Duurbelasting
                      9. Bediening gasmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
                      10. Bediening gasmechanisme – Dosering
                      11. Bediening remmechanisme – Mobiliteit
                      12. Bediening remmechanisme – Coördinatie
                      13. Bediening remmechanisme – Kracht
                      14. Bediening remmechanisme – Dosering
                      15. Bediening koppelingsmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
                      16. Bediening koppelingsmechanisme – Dosering
                      17. Waarnemen - Beperking rotatie wervelkolom
                      18. Volgehouden aandacht
                      19. Selectieve aandacht
                      20. Verdeelde aandacht
                      21. Oriëntatie
                      22. Executieve vaardigheden
                      23. Gevaarherkenning
                      24. Besluitvorming
                      25. Waarnemen - Visus
                      26. Waarnemen - Gezichtsvelddefect
                      27. Positie op de weg

                      D. Inrichting van de rijtest

                      1. Technisch onderzoek

                        1. Indien nodig het bepalen van de trap- of duwkracht voor de bediening van de bedrijfsrem.
                        2. Besturing- en bedieningsmogelijkheden van de kandidaat en de noodzaak van mogelijke aanpassing voor het betreffende motorrijtuig bepalen.
                      2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtaken

                        • Fysieke rijtaken:

                          1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
                          2. De verlichting, de waarschuwing- en ander hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
                          3. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen, inclusief stopproeven.
                          4. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
                          5. Tijdens de rijtest wordt een aantal keren naar links en rechts van richting veranderd.
                          6. Indien nodig wordt zowel binnen als buiten de bebouwde kom gereden.
                          7. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.
                        • Cognitieve rijtaken:

                          1. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom.
                          2. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
                          3. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond.
                          4. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming.
                          5. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek.
                          6. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
                          7. Rijden op wegen met snelheid remmende maatregelen, zoals drempels, versmallingen, chicanes in het wegverloop.

                        E. Duur van de rijtest

                        Totale duur rijtest Minimale rijtijd
                        60 minuten 30 minuten

                        Protocol rijtesten bij stoornissen in de donkeradaptatie

                        A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

                        Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij stoornissen in de donkeradaptatie verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 3, paragraaf 3.8. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

                        B. De uitvoering

                        Rijbewijsbezitters:

                        1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
                        2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

                          • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
                          • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
                          • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
                          • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

                        Niet-rijbewijsbezitters:

                        1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
                        2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

                        C. Aspecten van rijtaken

                        1. Waarnemen - Visus
                        2. Positie op de weg
                        3. Verdeelde aandacht
                        4. Besluitvorming

                        D. Inrichting van de rijtest

                        1. Rijden bij overgang van schemer naar donker na zonsondergang
                        2. In wisselende lichtomstandigheden, zowel binnen als buiten de bebouwde kom
                        3. Rijden in donker, zonder straatverlichting, op bochtige wegen buiten de bebouwde kom
                        4. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom
                        5. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
                        6. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond
                        7. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming
                        8. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek
                        9. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
                        10. Tijdens de rijtest mag het navigatiesysteem geen hulpmiddel zijn voor het bepalen van naderende verkeerssituaties

                        E. Duur van de rijtest

                        Totale duur rijtest Minimale rijtijd
                        60 minuten 30 minuten

                        Protocol rijtesten bij tumoren - intracranieel

                        A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

                        Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij intracraniale tumoren verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 7, paragraaf 7.5. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

                        B. De uitvoering

                        Rijbewijsbezitters:

                        1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
                        2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

                          • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
                          • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
                          • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
                          • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

                        Niet-rijbewijsbezitters:

                        1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
                        2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

                        C. Aspecten van rijtaken

                        1. Zitpositie
                        2. Veiligheidsgordel
                        3. Sturen – Mobiliteit
                        4. Sturen – Kracht
                        5. Sturen – Coördinatie
                        6. Bediening schakelaars en parkeerrem – Mobiliteit en coördinatie
                        7. Bediening schakelmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
                        8. Bediening schakelmechanisme – Duurbelasting
                        9. Bediening gasmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
                        10. Bediening gasmechanisme – Dosering
                        11. Bediening remmechanisme – Mobiliteit
                        12. Bediening remmechanisme – Coördinatie
                        13. Bediening remmechanisme – Kracht
                        14. Bediening remmechanisme – Dosering
                        15. Bediening koppelingsmechanisme – Mobiliteit en coördinatie
                        16. Bediening koppelingsmechanisme – Dosering
                        17. Waarnemen - Beperking rotatie wervelkolom
                        18. Volgehouden aandacht
                        19. Selectieve aandacht
                        20. Verdeelde aandacht
                        21. Oriëntatie
                        22. Executieve vaardigheden
                        23. Gevaarherkenning
                        24. Besluitvorming
                        25. Waarnemen - Visus
                        26. Waarnemen - Gezichtsvelddefect
                        27. Positie op de weg

                        D. Inrichting van de rijtest

                        1. Technisch onderzoek

                          1. Indien nodig het bepalen van de trap- of duwkracht voor de bediening van de bedrijfsrem.
                          2. Besturing- en bedieningsmogelijkheden van de kandidaat en de noodzaak van mogelijke aanpassing voor het betreffende motorrijtuig bepalen.
                        2. Dynamisch onderzoek - fysieke en cognitieve rijtaken

                          • Fysieke rijtaken:

                            1. Het ontkoppeling- en schakelmechanisme van het motorrijtuig bedienen en zowel versnellend als vertragend laten schakelen.
                            2. De verlichting, de waarschuwing- en ander hulpapparatuur rijdend bedienen, en controle over het voertuig beoordelen.
                            3. De snelheid van het motorrijtuig te vertragen, te remmen en te stoppen, inclusief stopproeven.
                            4. Sturen bij lage snelheid, bijvoorbeeld op rotondes en in kort opeenvolgende bochten, zowel links- als rechts sturend.
                            5. Tijdens de rijtest wordt een aantal keren naar links en rechts van richting veranderd.
                            6. Indien nodig wordt zowel binnen als buiten de bebouwde kom gereden.
                            7. Stopproeven worden uitgevoerd op plaatsen die voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in het Handboek DPR.
                          • Cognitieve rijtaken:

                            1. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom.
                            2. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
                            3. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond.
                            4. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming.
                            5. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek.
                            6. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
                            7. Rijden op wegen met snelheid remmende maatregelen, zoals drempels, versmallingen, chicanes in het wegverloop.

                          E. Duur van de rijtest

                          Totale duur rijtest Minimale rijtijd
                          60 minuten 30 minuten

                          Protocol rijtesten bij verminderd gezichtsvermogen

                          A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

                          Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij verminderd gezichtsvermogen verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 3, paragrafen 3.2.1, 3.2.2 en 3.4. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

                          B. De uitvoering

                          Rijbewijsbezitters:

                          1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
                          2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

                            • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
                            • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
                            • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
                            • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

                          Niet-rijbewijsbezitters:

                          1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
                          2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

                          C. Aspecten van rijtaken

                          1. Waarnemen - Visus
                          2. Positie op de weg
                          3. Verdeelde aandacht
                          4. Besluitvorming

                          D. Inrichting van de rijtest

                          1. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom
                          2. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
                          3. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond
                          4. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming
                          5. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek
                          6. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
                          7. Rijden op wegen met snelheid remmende maatregelen, zoals drempels, versmallingen, chicanes in het wegverloop

                          E. Duur van de rijtest

                          Rijbewijs categorie Totale duur rijtest Minimale rijtijd
                          Groep 1 60 minuten 30 minuten
                          Groep 2 90 minuten 45 minuten

                          Protocol rijtesten bij rijden met een Monoculair Bioptisch Telescoop Systeem (BTS)

                          A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

                          Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij rijden met een monoculair bioptisch telescoopsysteem verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.1. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

                          B. De uitvoering

                          Rijbewijsbezitters:

                          1. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto voorzien van een automatische schakeling, na aantoonbaar voldoende training bij een door het CBR erkend trainingscentrum voor autorijden met een BTS.

                          Niet-rijbewijsbezitters:

                          1. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto voorzien van een automatische schakeling, na aantoonbaar voldoende training bij een door het CBR erkend trainingscentrum voor autorijden met een BTS.
                          2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten bij de eerste rijtest voldoende rijlessen zijn gevolgd.

                          C. Aspecten van rijtaken

                          1. Waarnemen - Visus
                          2. Positie op de weg
                          3. Verdeelde aandacht
                          4. Besluitvorming

                          D. Inrichting van de rijtest

                          1. Overdag:

                            1. Effectief gebruik bij specifieke waarneming door middel van BTS, maximaal één seconde terwijl het andere oog actief blijft waarnemen.
                            2. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom.
                            3. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
                            4. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond.
                            5. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming.
                            6. Effectief waarnemen van verkeerstekens en routeborden evenals alle overige benodigde informatie d.m.v. BTS.
                            7. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek.
                            8. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
                            9. Tijdens de rijtest mag het navigatiesysteem geen hulpmiddel zijn voor het bepalen van naderende verkeerssituaties.
                          2. In het donker:

                            1. Rijden in wisselende lichtomstandigheden, zowel binnen als buiten de bebouwde kom.
                            2. Rijden in donker, zonder straatverlichting, op bochtige wegen buiten de bebouwde kom.
                            3. Effectief gebruik bij specifieke waarneming door middel van BTS, maximaal één seconde terwijl het andere oog actief blijft waarnemen.
                            4. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom.
                            5. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
                            6. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond.
                            7. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming.
                            8. Effectief waarnemen van verkeerstekens en routeborden evenals alle overige benodigde informatie d.m.v. BTS.
                            9. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek.
                            10. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
                            11. Tijdens de rijtest mag het navigatiesysteem geen hulpmiddel zijn voor het bepalen van naderende verkeerssituaties.

                            E. Duur van de rijtest

                            Totale duur rijtest Minimale rijtijd
                            90 minuten 45 minuten

                            Protocol rijtesten bij stoornissen van het gezichtsveld

                            A. Verwijzing naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000

                            Voor de normen met betrekking tot rijgeschiktheid bij stoornissen van het gezichtsveld verwijzen wij naar de Regeling Eisen Geschiktheid 2000, hoofdstuk 3, paragraaf 3.3. De actuele tekst is te vinden op de website van de overheid.

                            B. De uitvoering

                            Rijbewijsbezitters:

                            1. De rijtest wordt in principe afgenomen in de eigen auto.
                            2. De rijtest wordt afgenomen in een lesauto wanneer:

                              • andere aanpassingen nodig zijn dan er in de eigen auto aanwezig zijn;
                              • er langer dan 4 maanden niet meer zelfstandig is gereden;
                              • de deskundige van oordeel is dat rijden in een eigen auto niet verantwoord is;
                              • de bestuurder tijdens de eerste rijtest niet aan de gestelde normen voldoet en vervolgonderzoek na training plaatsvindt.

                            Niet-rijbewijsbezitters:

                            1. De rijtest wordt altijd afgenomen in een lesauto.
                            2. Om een verantwoord oordeel en een goed te kunnen geven bij niet-rijbewijsbezitters moeten voorafgaand aan de eerste rijtest ongeveer 15-20 rijlessen zijn gevolgd.

                            C. Aspecten van rijtaken

                            1. Waarnemen - Gezichtsvelddefect
                            2. Positie op de weg
                            3. Verdeelde aandacht
                            4. Besluitvorming

                            D. Inrichting van de rijtest

                            1. Rijden op diverse rechte en bochtige wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom
                            2. Rijden van verschillende soorten kruispunten zoals gelijkwaardige en voorrangskruispunten, waarbij rechtdoor, linksaf en rechtsaf wordt gegaan.
                            3. Rijden van rotondes zowel half als driekwart rond
                            4. Op de autosnelweg of autoweg  in- en uitvoegen, inhalen, en waar mogelijk "weven" en zelfstandig richting laten kiezen naar bestemming
                            5. Observeren en reageren op verkeersborden, verkeerslichten, vakverdeling op de weg in combinatie met pijlen op het wegdek
                            6. Rijden in complexe verkeerssituaties zoals winkelstraten, fietsstraten, bijzondere weggedeelten, enzovoorts.
                            7. Rijden op wegen met snelheid remmende maatregelen, zoals drempels, versmallingen, chicanes in het wegverloop

                            Let op: Wanneer sprake is van kwadrantanopsie of hemianopsie, altijd ook rijtest categorie A wanneer betrokkene dit rijbewijs wil behouden/behalen, ook na een positieve rijtest categorie B. Dit vanwege de extra factor die hier een rol speelt, namelijk het in balans kunnen houden van de motorfiets.

                            E. Duur van de rijtest

                            Totale duur rijtest Minimale rijtijd
                            60 minuten 30 minuten